|
(1) Gedragscode
Onze gedragscode geeft aan hoe we verwachten dat onze kinderen zich gedragen tegenover andere kinderen, tegenover materiële zaken en tegenover volwassenen. De gedragscode geldt in de hele school: in de klas, in de eetzaal, in de gang, op de speelplaats,… De gedragscode wordt ook toegepast bij buitenschoolse activiteiten. Op deze manier scheppen we duidelijkheid. Ieder kind krijgt iedere dag opnieuw de kans om zich hiervoor in te zetten. In de gedragscode zit een gradatie van kleuter naar lager. Ongeacht de leeftijd wordt de gedragscode gezien als minimumnorm. Als kinderen zich er niet aan houden, wordt er een gevolg aan gegeven. De consequenties zijn op voorhand gekend bij de kinderen en hun ouders (voordoen, bespreken en oefenen, info in schoolreglement en schoolagenda, toelichting op openklasavond,…).
(2) conflictbemiddeling
Bij onenigheden kunnen kinderen een beroep doen op een neutrale partij. De leerkracht neemt dan de positie in van ‘de bemiddelaar’. Uitgaande van een kindvriendelijk maar stevig onderbouwd stappenplan worden kinderen die het oneens zijn, gestimuleerd om ‘echt’ naar elkaar te luisteren en ‘samen’ naar een oplossing te zoeken. Dit alles gebeurt in de onmiddellijke nabijheid van de speelplaats of er wordt tijd gemaakt, buiten de klas, om in een rustig lokaal, met elkaar te praten.
Doordat de leerkracht in de rol van de bemiddelaar gaat staan, fungeert deze als rolmodel. Het is vooral de bedoeling de kinderen enkele belangrijke basishoudingen mee te geven.
Doordat de leerkracht in de rol van de bemiddelaar gaat staan, fungeert deze als rolmodel. Het is vooral de bedoeling de kinderen enkele belangrijke basishoudingen mee te geven.